Endoscoop

Een endoscoop is een flexibele slang met op het einde een camera. In deze slang loopt een glasvezelkabel met daarin een lichtbron, waardoor we genoeg licht hebben om de slijmvliezen en de inhoud van diverse organen te beoordelen en eventuele afwijkingen op te merken. Door middel van endoscopie kunnen de neus, de luchtpijp, de longen, de slokdarm, de maag en de darmen onderzocht worden, zonder dat we het dier daarvoor moeten opereren. Dit is dus een weinig ingrijpende manier van diagnostiek. Endoscopisch onderzoek wordt wel altijd uitgevoerd onder narcose.

Een veel voorkomende afwijking is bijvoorbeeld een vreemd voorwerp in de maag, als een hond iets heeft opgegeten. Wanneer dit voorwerp niet te groot of te scherp is om door de slokdarm getrokken te worden, kunnen we het verwijderen door middel van een grijptangetje. Dit tangetje kan door de flexibele slang geschoven worden tot op de juiste plaats, waarna we het voorwerp ermee vastpakken en het via de slokdarm naar buiten brengen. Dit grijpertje wordt ook gebruikt om biopten te nemen. Dit zijn kleine stukjes weefsel, bijvoorbeeld een stukje maag- of darmwand. Deze biopten kunnen dan worden onderzocht onder de microscoop, om bepaalde aandoeningen te diagnosticeren.